In onze steeds drukker wordende steden wordt het belang van een prettige, rustige leefomgeving steeds groter. Geluid hoort bij het leven, maar te veel of storend geluid kan het welzijn aantasten. Het huidige beleid richt zich vooral op het beperken van geluidsniveaus via decibelgrenzen.
Lawaaierige motoren die voorbij razen, een buurman die vroeg in het weekend zijn bladblazer gebruikt of een haan die iedere ochtend kraait – dit zijn allemaal geluiden die sommige mensen als storend ervaren. Maar niet iedereen heeft daar evenveel last van.
Over het werkingsmechanisme van geluid op gezondheid zijn meerdere theorieën en modellen ontwikkeld, waarbij de individuele beoordeling van geluid een cruciale rol speelt. In deze richtlijn bespreken we het model dat de Gezondheidsraad hanteert (Gezondheidsraad, 1999).